Peesblessures & bekappen
Wanneer je paard kreupel loopt, hoop je altijd maar dat het snel over gaat. Misschien heeft hij zich verstapt, heeft hij spierpijn van de dag ervoor… Peesblessures komen helaas veel voor en worden meestal veroorzaakt door acuut trauma (bijvoorbeeld een trap tegenaan gehad, of ergens in vast komen te zitten) of door chronische overbelasting.
Samenwerken met de Dierenarts: Diagnose en Behandeling
Als hoefsmid mogen wij geen diagnose stellen. Wel kunnen we met je meekijken en in ieder geval controleren of het niet om een hoefzweer gaat (belastingskreupel). Bij bewegingskreupelheid is het eerste advies meestal dagelijks koelen en voorlopig op trainingsrust. Als het na 1-2 weken nog niet over is, is het aan te bevelen om een DA te bellen. Vaak gaat kreupelheidsonderzoek gepaard met rontgenfoto’s, echografie en/of het uitverdoven van het been (van laag naar hoog) om erachter te komen welke, en in welke mate pezen zijn aangedaan.
Zodra is vastgesteld is dat er sprake is van een peesblessure, kan er door de DA een behandel- en revalidatieplan worden opgesteld. Hierin worden punten als trainingsrust, geleide beweging, medicatie (bijv. pijnstillers of ontstekingsremmers), injecties (PRP, IRAP, hyaloron, tildren), stamceltherapie, shockwave, lasertherapie of aqua- of andere manuele therapieën opgenomen. Voor sommige behandelingen komt er ook een stevig kostenplaatje bij. De DA kan je adviseren wat hierin wijsheid is.
Het doel van elke behandeling is om
1) acute pijn en ontsteking te verminderen;
2) optimaliseren van het herstel van het aangedane peesweefsel;
3) verminderen van ongewenste biomechanische krachten op de aangedane pees (ontlasten);
4) herstel en terugkeer naar de gewenste bewegingsconditie.
De rol van de hoefsmid / bekapper verder toegelicht
Op dit derde punt kunnen we als hoefsmid/bekapper een ondersteunende rol hebben. In afstemming met adviezen van de dierenarts kan er gekozen worden voor specifieke wijzen van bekappen en/of het toepassen van aangepast (kunststof) beslag. Het doel is daarbij om overbelasting van de aangedane pees weg te nemen, door de krachten die daarop komen te staan te beinvloeden. Met andere woorden: de stand van de hoef kan bijdragen aan een beter herstel.
We kunnen hierbij grofweg 4 kanten op: verzenen omhoog of omlaag, en het aanpassen van de medio-laterale balans. Het hangt af van welke pees is aangedaan, wat de beste keuze is.
Biomechanische principes voor herstel
De diepe buigpees die aan de achterkant van het hoefbeen hecht, zorgt ervoor dat de hoef wordt opgetild als het been naar voren wordt gebracht. De strekpees tilt de hoef op bij de landing, zodat de verzenen als eerste op de grond komen.
Wanneer de oppervlakkige buigpees of de tussenpees zijn aangedaan, is het beter om de hielen (verzenen/plantair) te verlagen. Wanneer de diepe buigpees of deze ondersteunende check ligament zijn aangedaan, is het beter om de teen wat te laten zakken (palmair) en de demping op de verzenen te vergroten (bijv. door hoefschoen/plakbeslag) of zelfs een wig / bar toe te passen. Bij medio-laterale aandoeningen (bijv bij mediale of laterale beschadiging van de tussenpees) kan het goed zijn om de tegenovergestelde zijde iets te laten zakken (dus hoger aan de kant van de aandoening).
Dit zijn echter slechts algemene richtlijnen. Hierbij geldt ook dat er zekerheid moet zijn over welke pees of pezen zijn aangedaan. Dit is niet altijd het geval of mogelijk. Zeker bij meervoudige problemen, waarbij er ook nog sprake is van andere issues elders in het lijf is goede afstemming met de dierenarts noodzakelijk. Het uitgangspunt blijft het comfort voor het paard: elke aanpassing moet resulteren in het beter bewegen van het paard.
Zelfs zonder specifieke aanpassingen aan het bekappen, blijft het zeker voor een peesblessure belangrijk om tijdig te bekappen (min. elke 6 weken, soms zelfs korter). Hierdoor worden de hoeven niet te lang, en kun je problemen voorkomen die door (overmatige) hoefgroei /scheve balans kunnen worden versterkt.